Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3976

Datum uitspraak2008-11-06
Datum gepubliceerd2008-11-12
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Zittingsplaats's-Hertogenbosch
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/38345
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vreemdelingenbewaring / na behandeling ter zitting beroep ingesteld tegen omzetting naar de b-grond / beroep niet-ontvankelijk
De vraag die thans ter beantwoording voorligt is of het beroep van 27-10-2008 moet worden aangemerkt als een beroep o.g.v. artikel 94 of 96 Vw 2000. Vast staat dat het eerste beroep is behandeld ter zitting van 27-10-2008. Nog diezelfde dag en voordat de rechtbank uitspraak op het eerste beroep heeft gedaan, heeft eiser opnieuw beroep ingesteld. Dit beroep kan niet anders worden aangeduid dan als een vervolgberoep o.g.v. artikel 96 Vw 2000. Immers, het eerste beroep is in behandeling genomen door de rechtbank en heeft uiteindelijk geleid tot de zitting van 27-10-2008 waar de rechtmatigheid van de bewaring is onderzocht. De stelling van eisers gemachtigde dat het beroep louter ziet op de omzetting van de bewaring naar de b-grond leidt niet tot een ander oordeel, nu het eerste beroep ook wordt geacht te zijn gericht tegen het voortduren van de bewaring o.g.v. artikel 59, eerste lid, onder b, van de Vw 2000. Zulks is ook expliciet overwogen in de uitspraak van 03-11-2008 op het eerste beroep. Beroep niet-ontvankelijk.


Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE Nevenzittingsplaats ’s-Hertogenbosch Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 08/38345 Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2008 inzake [eiser], geboren op [1985], nationaliteit Marokkaanse, verblijvende te Zaandam in de penitentiaire inrichting (detentieboot), eiser, gemachtigde mr. S. Karkache, tegen de staatssecretaris van Justitie, te Den Haag, verweerder. Procesverloop Op 14 oktober 2008 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld. Eiser heeft op 27 oktober 2008 beroep ingesteld tegen de (omgezette) maatregel van bewaring van 15 oktober 2008. Voorts is om schadevergoeding verzocht. Naar aanleiding van het beroep heeft verweerder op 29 oktober 2008 een voortgangsrapportage ingezonden. De gemachtigde van eiser heeft hierop, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, gereageerd bij schrijven van 30 oktober 2008. Bij uitspraak van de rechtbank, zittinghoudende te ’s-Hertogenbosch, van 3 november 2008, is het eerste beroep, strekkende tot opheffing van de vreemdelingenbewaring, ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vervolgens het vooronderzoek gesloten en bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege kan blijven. Overwegingen 1. De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich thans gesteld ziet en die beantwoording behoeft is of het beroep dat op 27 oktober 2008 is ingediend moet worden aangemerkt als een beroep op grond van artikel 94, eerste lid van de Vw2000 of als een vervolgberoep op grond van artikel 96, eerste lid van die wet. Vast staat dat, nadat eiser op 14 oktober 2008 in bewaring is gesteld, op 15 oktober 2008 een eerste beroep is ingediend. Dit beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 27 oktober 2008. Nog diezelfde dag en nog voordat de rechtbank uitspraak op het eerste beroep heeft gedaan, heeft eiser opnieuw beroep ingesteld. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit beroep niet anders worden aangeduid dan als een vervolgberoep op grond van artikel 96, eerste lid van de Vw2000. Immers, het eerste beroep van 15 oktober 2008 is in behandeling genomen door de rechtbank en heeft uiteindelijk geleid tot de zitting van 27 oktober 2008 waar de rechtmatigheid van de bewaring is onderzocht. De stelling van eisers gemachtigde dat het beroep louter ziet op de omzetting van de bewaring naar de b-grond leidt niet tot een ander oordeel, nu het eerste beroep ook wordt geacht te zijn gericht tegen het voortduren van de bewaring op grond van artikel 59, eerste lid onder b, van de Vw2000. Zulks is ook expliciet overwogen in de uitspraak van de rechtbank van 3 november 2008 op het eerste beroep. 2. Artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000 bepaalt dat alleen een vervolgberoep kan worden ingediend als een eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel ongegrond is verklaard. Nu het onderhavige beroep is ingesteld voordat de rechtbank het eerste beroep ongegrond heeft verklaard, is eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep. 3. Beslist wordt als volgt. Beslissing De rechtbank, verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus gedaan door mr. E.H.M. Druijf als rechter in tegenwoordigheid van W.G.M. de Boer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2008.